Inspiratie (5)
Toen ik vroeger klein was had ik één belangrijk lievelingsboek. “Mensen, mensen, wat een mensen,” heette het. In dit kleurrijke prentenboek werd op zeer boeiende wijze uit de doeken gedaan hoezeer mensen op de wereld van elkaar verschillen. Naast klederdracht, feesten en andere gebruiken, werden ook de menselijke gelaatstrekken nauwkeurig met elkaar vergeleken. Zo stonden op een van de pagina’s tientallen neuzen, oren, ogen en monden afgebeeld. Uren kon ik daar naar kijken. Het fascineerde me mateloos.
Het was diezelfde fascinatie die me aanzette tot een studie Culturele Antropologie en tot het maken van verschillende verre reizen. Hoe verder, hoe beter, oordeelde ik. Als ik het verschil maar kon ervaren.
Naarmate ik ouder werd, ervoer ik naast deze fascinatie voor verschil ook een behoefte om bij te dragen. Dat moet onder andere voortgekomen zijn uit een besef dat we – waar ook ter wereld, hoe verschillend we ook lijken – met elkaar verbonden zijn. Op mijn 18e werkte ik twee maanden in een weeshuis in Guatemala. Op mijn terugweg naar Nederland bracht ik een jongetje van negen maanden naar zijn adoptieouders in Denemarken. Dat was een van de meest bijzondere ervaringen in mijn leven. Het is een typisch voorbeeld van (mondiale) verbinding.
Toen Stichting Tileng via Remco Lange mijn leven in kwam, voelde ik direct dat er in zijn verzoek om vrijwilliger te worden voor de stichting meerdere dingen in elkaar vielen. Mijn fascinatie voor andere culturen en mijn behoefte tot bijdragen kon ik ditmaal samen brengen met het schrijven, mijn grootste passie.
Stichting Tileng doet er alles aan om op een gezonde en duurzame manier werelden met elkaar te verbinden. Wat mij het meeste inspireert is aan die verbinding bij te kunnen dragen door het inzetten van mijn passie.