Vrijwilligers
Toen ik dit verhaal las dacht ik die wil ik jullie niet onthouden. Want vrijwilligers zijn kostbaar. Ook een kostbaar bezit van een stichting zoals wij.
Het verhaal begint dan ook zo:
Ooievaars cirkelen in de lucht, zwevend op de thermiek. Even later landen ze en krijgen de jonkies op het nest hun eten. Frits (80) en Els (78) Koopman kijken graag naar dit schouwspel. Ze runnen inmiddels 36 jaar een opvangplek voor ooievaars in hun tuin, maar nu is het tijd voor opvolging.
Opvolging waar ook wij steeds aan denken om de continuïteit van de stichting te waarborgen!
EEN OOIEVAAR IN JE TUIN
Wie heeft een plekje voor een ooievaar in de tuin?’ Die vraag werd in 1979 gesteld bij de Natuurvereniging Staphorst. Frits Koopman was toen net lid geworden van deze club. Als Amsterdams stadsmens wilde Frits zich tussen de bossen en weidegebieden gaan verdiepen in vogels. Hij had net een huis gekocht in het Reestdal. ‘En dus stak ik mijn vinger omhoog. Een ooievaar in de tuin leek me wel leuk’, blikt hij terug op de vinger die uiteindelijk grote gevolgen zou gaan krijgen. Op zijn leven en op de inrichting van de tuin rondom zijn opgeknapte keuterboerderij. Want het ging niet om één ooievaar. Al snel was het officiële ooievaarsstation in Drenthe geboren. Koopman: ‘In het begin had ik een paar ooievaars, uit het opvangstation in Ooievaarsdorp Het Liesvelt in Groot- Ammers. Maar het groeide. Na tien jaar woonden hier vijftig ooievaars. Dat ging vanzelf. Ze trekken elkaar aan, het zijn kolonievogels. Maar die snelle groei had ik me destijds niet gerealiseerd.’
Zesduizend bezoekers per jaar
Het grote aantal ooievaars had ook gevolgen voor het privéleven van de Koopmannen. ‘Ooievaars waren toen we startten nog echt zeldzaam. Dus kwamen mensen bij ons kijken, ooievaars van dichtbij zien was bijzonder. Tijdens de dis werd vaak aangebeld, of ze even de tuin in mochten.
We moesten openingstijden invoeren om dat in te dammen.’ Nu telt De Lokkerij zo’n zesduizend bezoekers per jaar. Dat is veel, want de hekken zijn alleen op zaterdagmiddag open en dan nog van 1 mei tot 1 september. Daarnaast komen ook groepen op bezoek. Deze bezoeken leveren geld op, waarmee onder andere het eten voor de ooievaars en de medische zorg kan worden betaald. Gelukkig zijn er ook vrijwilligers die de Koopmannen bijstaan in het begeleiden en informeren van gasten. Dat overdragen van informatie is volgens het echtpaar een belangrijke missie van De Lokkerij. ‘Het verhaal gaat niet alleen over de ooievaar, maar ook waarom het dier vrijwel was uitgestorven. De mens heeft hem in de vorige eeuw bijna uitgeroeid.’
Opvolging gezocht
Spijt heeft het echtpaar niet over de beslissing van toen. Maar nu is het wel tijd voor nieuwe keuzes. Els heeft een hartinfarct gehad en Frits heeft een operatie achter de rug. Frits: ‘En dat terwijl het werk gewoon doorgaat. Er valt wel eens een nest met jongen om. Of een jonkie wordt verwaarloosd door de ouders, dan moet die kleine om de twee uur door ons worden gevoerd met eendagskuikens. Of we worden ’s nachts gebeld door de dierenambulance, die een zieke ooievaar wil onderbrengen. We zijn 24 uur per dag en zeven dagen per week beschikbaar. Dat wordt zwaarder op onze leeftijd. We beseffen dan ook dat het leven eindig is.’ De grond is verkocht aan stichting Drents Landschap. ‘Want die laat het
hier niet verloederen als we wegvallen.’ De uitdaging is nu om een beheerder te vinden die De Lokkerij wil overnemen. Koopman heeft al een aantal gegadigden gesproken. Zonder resultaat helaas. ‘Het is en blijft toch vrijwilligerswerk, daar haken de meesten op af.’
Bestaansrecht
Het is wel dankbaar werk, want mede door De Lokkerij heeft de ooievaar een flinke comeback gemaakt. Vorig jaar waren bij Koopman 44 jongen in de opvang, die verzwakt waren gevonden. Afgelopen winter waren er 177 overwinteraars. Nederland telt maar liefst 1.800 uivers, een aantal waar de Vogelbescherming trots op is. Is het nog nodig om De Lokkerij in stand te houden bij deze mooie aantallen? Volgens Koopman heeft deze verzamelplek van ooievaars zeker bestaansrecht. ‘De dieren hebben een spanwijdte van tweeëneenhalve meter. Ze zijn dus te groot om in een gewoon vogelasiel te worden opgevangen. Daarom moeten er in het land een paar plekken zijn waar ze terechtkunnen. Net zoals met de zeehondjes in Pieterburen’, vertelt hij. Achter hem maakt een ooievaar in stilte een spectaculaire landing.
(uit Nestor mei 2017)
desa's, Indonesië, java, Stichting Tileng, structurele hulp, vrijwilligers