Woorden aan de wand
Aan de wand van de kleuterschool die ik bezoek hangt een poster met afbeeldingen van dieren. Onder de koe staat ‘sapi’, onder de slang ‘ular’. Een kameel is een ‘unta’. Ik probeer de woorden in me op te nemen. Mijn kennis van het Bahasa Indonesia is nihil en daar voel ik mij – ondanks de tolk die mij trouw vergezelt en steeds wisselt tussen Bahasa en Engels – eigenlijk helemaal niet prettig bij.
Ik mis het directe contact met de mensen. Het stoort me dat ik niet kan reageren op het moment dat ik dat wil. Nieuwsgierig als ik ben wil ik – ook in deze onbekende taal – van woord tot woord horen wat er gezegd wordt. Ik wil op mijn eigen manier iets aardigs zeggen, een kritische vraag stellen, een grapje maken. Ik wil op mijn manier bijdragen. Maar mijn eigen directe bijdrage is zo gelimiteerd als het aantal woorden dat ik ken. Nihil.
Het hebben van een tolk is natuurlijk een ongekende luxe. Ik ervaar mijn gebrek aan kennis van het Bahasa dan misschien soms als onprettig; het is alles behalve problematisch. Maar hoe moet het voelen als je in je eigen land de verkeersborden niet kunt lezen? Of als je niet gaat stemmen, omdat je het partijprogramma niet begrijpt? Wat als je er als kind van droomde om te kunnen schrijven, maar er geen geld was om jou naar school te sturen?
De poster die aan de wand hangt is lang niet zo vanzelfsprekend als in eerste instantie lijkt. Hetzelfde geldt voor die zelfde wand en voor het naar school gaan van de leerlingen die in het klaslokaal zitten. En dat terwijl scholing bitter noodzakelijk is. Om kinderen de toekomst te geven die ze nodig hebben. Om een land, sterker nog, de wereld de toekomst te geven die zij én wij nodig hebben. Dat vraagt veel meer dan kinderen bij de les houden. Daarvoor moeten we vooral onszelf bij de les houden. En bijdragen door kinderen bij de les krijgen. Niet morgen, maar vandaag. Stichting Tileng bouwt scholen en zorgt dat ook de allerarmsten naar school kunnen. Steun Stichting Tileng.