Skip to main content

Tag: desa’s

Indonesië verslag Deel 4 (slot)

Mijn laatste week dat ik actief was voor Stichting Tileng had een verrassend einde. Ik werd namelijk in de gelegenheid gesteld om een ‘nieuwe’ plaats te bezoeken: Imogiri. Vanuit deze plaats waren aanvragen bij Stichting Tileng ingediend met betrekking tot het renoveren van een kleuterschool aldaar. Ik mocht op onderzoek uit in dit voor Indonesiërs zeer heilige plaatsje Imogiri.

Als gevolg van enige miscommunicatie met Mursidi over de plaats van bestemming, kwam ik een uur te laat in Imogiri aan. Dat gaf natuurlijk allemaal niks en ik werd zeer vriendelijk ontvangen door het schoolhoofd, leraressen en de lokale contactpersoon Renata. In de kleuterschool trof ik twee klassen aan met druk knutselende kinderen. Uiteraard was iedereen weer zeer vereerd met mijn komst en werden de kinderen geïnstrueerd om verschillende traditionele Javaanse liedjes voor mij te zingen. Hoewel sommigen om het hardst meezongen, zag ik ook een hoop afgeleide donkere oogjes met een verlegen blik in de richting staren van het vreemde grote blanke wezen dat om een of andere reden in hun klas stond. Toen de kinderen naar huis gingen, kreeg ik de dertig inmiddels bekende handkussen. Dit is een gebruik van kinderen om respect te tonen aan ouderen; alhoewel sommige kinderen mijn hand meer leken te beschouwen als een mooie gelegenheid om hun neus af te vegen.

Mijn gebruikelijke vragenvuur gericht aan alle betrokkenen bij de kleuterschool verliep dit keer uitzonderlijk snel, aangezien Renata goed Engels sprak en alles in hoog tempo voor me kon vertalen. Om deze reden was er nog tijd over om bezoekjes te brengen aan het huis van Renata, andere familieleden en de koninklijke begraafplaats. De reden waarom Imogiri een plaats van betekenis is voor Indonesiërs. Om bij dit heilige kerkhof te komen, was het nodig om een flink aantal traptreden te beklimmen. Ik werd van tevoren dan ook meerdere malen gevraagd of ik wel zeker wist of ik erheen wilde, het was namelijk ONGELOOFLIJK vermoeiend. Na een minuut of tien was ik echter boven met een stel puffende Indonesiërs naast me.

Met een goed gevoel rijd ik even later weg uit Imogiri: het was een mooie afsluiting van mijn laatste week voor Stichting Tileng. Helemaal klaar ben ik echter nog niet, want eenmaal weer thuis bij “oma” wacht het internetcafé op mij waar ik urenlang mijn onleesbare aantekeningen moet gaan transformeren tot leesbare rapporten. 

De wandelclub doneert

Vorig jaar hadden we besloten te stoppen met de lief en leed pot van de wandelclub, waarvan melding is gedaan in het clubblad. Enige jaren is deze pot beheerd door Bep Hutten waarvoor wij haar ook dankbaar zijn. Bep heeft de eindopstelling gemaakt en kwam tot de ontdekking dat er nog een bedrag in de pot zat.

Tijdens een bijeenkomst van de wandelcommissie is besloten dit bedrag afgerond 110 Euro beschikbaar te stellen voor een goed doel en wel voor de Stichting Tileng. Deze stichting heeft ten doel de verbetering van de leef- en woonsituatie, in de breedste zin van het woord, van de desa Tileng in Indonesië.

De stichting tracht haar doel onder meer te bereiken door het initiëren, begeleiden en financieren van projecten van de lokale bevolking”. De bewoners van de Indonesische dorpsgemeenschap Tileng hebben het geld hard nodig.

Via Stichting Tileng zal onze donatie rechtstreeks ten goede komen aan de lokale bevolking. Niet de stichting, maar de dorpelingen zelf bepalen, uiteraard na goedkeuring van de stichting, wat er met het geld gebeurt! Namens de mensen uit de desa Tileng dank ik jullie allemaal voor deze gift. 

Op de bres voor Tileng

Capels echtpaar zet zich in voor Indonesisch dorpje ‘In de rimboe merk je wat voor spekkopers Nederlanders zijn’

Het Capelse echtpaar Lange heeft zijn hart verpand aan Indonesië. Getroffen door de omstandigheden waar het voormalige Foster Parents-kind Ribut in leeft, hebben Ton en Wil een stichting opgericht om het leven daar aangenamer te maken. Maar ze willen absoluut niet de Nederlandse weldoener uithangen. Met behulp van sponsors kregen ze wél twee kleuterschooltjes van de grond.

Capelle aan den IJssel; Ton Lange, burgerlid van Capels Belang, maakte zes jaar geleden een reis naar Indonesië. Samen met zijn vrouw Wil. Niet alleen voor een vakantie, maar ook nog om zijn toen nog Foster Parents-kindje te bezoeken. Ribut heet zij. Na een intensieve briefwisseling nodigden haar ouders het echtpaar Lange uit voor een persoonlijke kennismaking in Manggung, een gehucht ten zuiden van Yogyakarta op Java. De Capellenaren namen deze uitnodiging dankbaar aan. Ze boekten een rondreis door Indonesië, met daar inbegrepen een tweedaags bezoek aan het toen 5- jarige meisje.

Foster Parents gaf hen aanvankelijk geen toestemming om langer dan een uur in het gehucht te blijven. ,,De mensen wonen in een bamboehut met gaten in het dak. Ze slapen op de grond. Het is er veel te gevaarlijk,” vond de organisatie. Ton Lange hield echter voet bij stuk. Onderweg naar de rimboe kochten de Capellenaren twee geiten, een aantal kippen, een baal rijst, wat suiker en thee voor de familie van Ribut. ,,Dit transport was een hele belevenis. De geiten werden met hun poten vastgebonden en in de laadruimte van ons busje gelegd. Dat is niet zielig. Die beesten zijn het gewend. Ze worden er zelfs op de fiets vervoerd. Achterop de bagagedrager.”

,,De vader van Ribut werkt af en toe als loonarbeider. Voor dat werk kreeg hij destijds dertig eurocent per dag. Voor een kilo rijst moest hij een hele week werken. Een geit was voor hem al helemaal onbetaalbaar. Dolgelukkig waren ze dan ook met de beesten. De bedoeling was dat hij ze zou gaan fokken. Daar is het nooit van gekomen. Hij had geld nodig om zijn dochtertje onderwijs te kunnen geven. Hij heeft ons gevraagd of hij de geiten mocht doorverkopen.”

Toen Ton en Wil Lange in Manggung aankwamen, liep het hele dorp uit. ,,Een attractie waren we voor ze. Waarschijnlijk waren wij de eerste blanken die ze in hun leven zagen.” Wil: ,,Ze sloofden zich vreselijk voor ons uit. Met z’n allen, er wonen ongeveer vijftig gezinnen in Manggung, hadden ze voor ons gekookt. De volgende ochtend kregen we een emmer water om ons te wassen. Dat water had het gezin geleend omdat zijn eigen tank al een tijdje leeg was. Die tank hebben we toen maar gelijk voor ze laten vullen.”

Haar echtgenoot: ,,De volgende dag kregen we een rondleiding door het dorp. Al lopende ontstond het idee om in Nederland sponsors te zoeken. Aan het dorpscomité hebben we gevraagd wat ze wilden. Want ik ga daar niet de grote meneer uithangen. Ik wil beslist niet met dat westerse vingertje wijzen, alsof ik het allemaal zoveel beter weet dan zij.”

Thuis vond Lange een geldschieter bereid te investeren in drie stenen huisjes, waaronder die van ‘zijn gezinnetje’. Ook schonk deze sponsor geld voor de renovatie van zeven andere huisjes. ,,Voor mij was de kous daarmee niet af. Ik wilde verder, maar mijn sponsor vond dat ik me eerst maar eens moest formaliseren. Tijdens een filmavond met familie borrelde het idee op om een stichting te beginnen. Een week later was de stichting Tileng (naam van dorp waar Manggung deel van uitmaakt, red.) geboren.”

Anno 2003 zijn de eerste resultaten geboekt. Met hulp van de stichting zijn er reeds twee kleuterschooltjes verrezen. Een in Manggung en een in het buiten Tileng gelegen Baturraden. Inmiddels had het echtpaar Lange een nieuw pleeggezin ‘geadopteerd’. Tijdens een tweede rondreis door Indonesië, in 1999, had het chauffeur Puri ontmoet. Hij zorgde voor zijn moeder, zijn zus en haar zoontje. De vader van zijn neefje was na de bevalling weggelopen. ,,Voor Puri probeer ik geld in te zamelen voor een busje. Zodat hij voortaan eigen baas is. Nu moet hij, als hij toeristen rondleidt, een busje huren bij een autobedrijf. Drie euro houdt hij per dag over, terwijl de toeristen 35 euro betalen. Daarom slaapt hij stiekem in zijn auto. Overnacht hij in een lodge of een hotelletje, wat volgens regels moet, dan verdient hij er geen stuiver aan.”

Na dit pleeggezin volgde er nog een, in Baturraden. Voor dit gezin heeft Lange midden in het dorp een stukje grond gekocht zodat het een eigen winkeltje kan beginnen. Foster Parents heeft zich inmiddels teruggetrokken uit Manggung. Maar Wil en Ton gaan door. Zowel privé als met de stichting. Op de rol staan onder meer drie koeienprojecten. Eén gezin krijgt een koe die wordt gedekt. Zodra het kalf is geboren, gaat de koe naar een ander gezin. ,,Het is misschien een druppel op de gloeiende plaat. Maar ieder geholpen gezin, is er een,” vindt Wil. Ton tenslotte: ,,Die mensen een beter leven geven, dat is onze drijfveer. Als je eenmaal daar bent geweest, zie je pas wat voor spekkopers wij Nederlanders zijn.”