Van bezoek tot Stichting Tileng (deel 1)

Geplaatst op: 26 september 2014 · Geplaatst in: Weekendverhalen

Naar aanleiding van mijn oproep in mijn verhaal ‘De weekendverhalen’ met de subtitel ‘Vraag en antwoordverhaal’ van 15 augustus jl. heb ik de vraag kregen ‘Hoe is het nu zo gekomen?’. Vandaar hieronder (nogmaals) het verhaal “Van bezoek tot Stichting Tileng” in drie delen.

Het is allemaal begonnen in 1997 met het bezoek van mijn vrouw en mij aan ons pleegkind in de desa Tileng, dusun (woongemeenschap) Manggung.

Na onze rondreis door Indonesië, Sumatra, Java en Bali, hebben wij een bezoek gebracht aan ons pleegkindje Ribut Riyani, toen 5 jaar oud, en haar familie. In tegenstelling tot wat gebruikelijk is hebben wij geen bezoek van een uurtje afgelegd maar zijn wij, op verzoek van de familie, twee dagen te gast geweest. In de maandelijkse briefwisseling met de familie hadden wij toegezegd kippen en geiten mee te nemen als wij naar hen toe zouden komen.
Om deze belofte waar te maken hebben wij tijdens onze autorit van Yogyakarta naar Manggung, ruim twee uur rijden, 10 kippen en 2 geiten gekocht. Daarnaast kochten wij nog een baal rijst, suiker en thee.

Toen wij in Manggung aankwamen was de gehele dusun uitgelopen om deze orang Belanda’s (Nederlanders) te zien. Wij waren namelijk de eerste buitenlanders die de dusun bezochten. Na de kippen in het gereed staande “kippenhok” gezet te hebben en de geiten naast de bamboehut vastgezet te hebben zijn wij begonnen aan de gebruikelijke plichtplegingen onder toeziend oog van alle bewoners. Daarna hebben wij de meegebrachte cadeautjes voor Ribut, de familie en de kinderen van de dusun uitgedeeld.

Na de thee en de versnaperingen, bijeen gebracht door de familie en de bewoners, zijn wij een wandeling gaan maken in de dusun. Voor de bamboehut staat een grote betonnen watertank met een inhoud van 5000 liter. Al snel vertelde Sutimin, de vader van Ribut, dat deze tank leeg was omdat het een vrij droog seizoen was. Desgevraagd vertelde hij dat deze alleen gevuld kon worden door een te bestellen tankauto. Deze moest dan twee keer komen en dat was een hoop geld. Nadat ik gezegd had dat ik het water wel zou betalen als het water gebracht zou worden terwijl ik nog aanwezig was, zei hij dat dat dan binnen een uur te regelen was. En inderdaad, binnen een uur waren er twee tankauto’s geweest en had de familie weer water voor een aantal maanden.

De eerste dag zijn wij onder veel belangstelling van de dorpsgenoten goed doorgekomen. Bedtijd brak aan. ‘Hoe zou men dat regelen?’ vroegen wij ons af. Het bamboehutje was een grote ruimte die met gordijnen was afgezet voor de “keuken” en de “slaapkamer”. In het hutje stond een houten bed en een houten bank. Al snel volgde de slaapindeling. Mijn vrouw werd uitgenodigd in het houten bed waarin zij zou slapen met de moeder, Sri Suwarti, en Ribut. Ik moest op de bank slapen en de vader ging slapen op de kleigrond in een hoek van het hutje. Van slapen kwam natuurlijk niet veel terecht. Voor mijn vrouw was het niet gewoon om met zijn drieën in een bed te slapen en voor mij was de bank na verloop van tijd toch wel hard. Als wij niet sliepen konden wij door het dak naar de hemel kijken.

Volgende week deel 2.