Skip to main content

Tag: Indonesië

Toeristen bezoeken Baturraden

Onlangs kreeg ik uit Voorburg een bericht van de heer en mevrouw Hans en Nel de Zeeuw. Zij waren tijdens hun rondreis in Indonesië wederom in Baturraden en hebben daar de “Stichting Tileng” scholen bezocht. Zij waren onder de indruk van alle activiteiten daar.

Omdat de renovatie van de lagere school nog al voortvarend verloopt en men meer doet dan was gepland kwam men geld te kort voor een tegelvloer.

De heer en mevrouw De Zeeuw hebben deze vloer gefinancierd zodat deze naar de wens van de mensen daar gerealiseerd kon worden. Een geweldig initiatief. Tijdens het bezoek ontvingen zij van onze plaatselijke mensen een brochure van Stichting Tileng. Weer terug in Nederland hebben zij deze vele malen doorgelezen en zijn zo in contact met mij gekomen. Wilt u ook in het bezit komen van de brochure van Stichting Tileng laat het ons weten. info@tileng.nl .

Traditioneel sparen van boeren in Indonesia

Vanaf het begin ben ik in ondersteunende zin betrokken bij Stichting Tileng. Ik heb regelmatig contact met de plaatselijke vertegenwoordigers van de stichting in Indonesië. In gesprekken met hen hoor ik steeds meer dat zij vinden dat de ondersteuning door Tileng goed aanslaat. Vooral het buffelproject werkt zeer positief.

Dit is een eenvoudig voorbeeld van effectieve steun voor een traditioneel gebruik: de buffelbank. Traditioneel sparen boeren in Indonesië niet bij een bank maar via vee. Het werkt zo: een boer verzorgt een of meer buffels van iemand anders (Stichting Tileng). De buffel wordt gedekt en het kalf is het eigendom van de verzorgende boer.

indoDeze traditionele vorm van kapitaalvermeerdering kost veel tijd. Met steun van buiten, zoals via het buffelproject van Stichting Tileng kunnen meer boeren meer buffels per persoon verzorgen en hun economische situatie sneller verbeteren. Kijk ook eens voor actuele informatie over Indonesië: http://indonesia-ok.com

Artikel uit Tellus

Voor een wandeling en een goed gesprek gaan we naar buiten, ook al is het wel wat guur in het Haagse Bos. Een heel verschil met het weer in Tileng op Java, want daarover wil Ton Lange, senior adjunct-inspecteur in regio Zuid-West van de VROM-Inspectie, het met ons hebben.

Wat heb jij met Tileng? “Heel veel, in 1997 gingen mijn vrouw en ik voor het eerst op bezoek bij ons pleegkind Ribut in Manggung, een woongemeenschap in de desa Tileng. Een desa is een inlandse gemeente op Java en Madoera. Ik sliep op de grond en mijn vrouw mocht in een bed slapen, samen met Ribut en haar moeder. De volgende dag keken we rond in de desa en spraken met bewoners. Ze hadden grote behoefte aan stenen woningen. Ik heb toen met de mensen van het dorp het volgende afgesproken: “Jullie maken plannen en sturen die aan mij op, dan zal ik zorgen dat er geld komt om de plannen uit te voeren.” Zo zijn er drie nieuwe woningen gebouwd en zeven gerenoveerd.

Na verloop van tijd hebben we toen de Stichting Tileng opgericht, waarvan ik voorzitter werd en Bram van der Weele, ook van VROM, de secretaris en Cees van der Jagt de penningmeester. Cees werkt niet bij VROM” Waarom voel je je zo betrokken bij Tileng? “Ik kan het niet verkroppen dat zij onder die omstandigheden moeten leven. Ik vind dat ik er alles aan moet doen om hun situatie te verbeteren.” Wat doet die Stichting nu precies? “De bewoners van de desa Tileng, een gebied zo groot als de provincie Utrecht, maken zelf een plan voor een bepaald project. Dat werken ze uit met hulp van onze plaatselijke vertegenwoordiger in Indonesië. Daarna sturen ze het op aan ons bestuur dat het plan beoordeelt. Als het is goedgekeurd, laat het bestuur de bewoners weten wanneer en in hoeveel fasen ze het geld voor het project kunnen verwachten en wanneer ze moeten rapporteren over het project. Ik ga zelf om de twee jaar naar Indonesië en dan besteed ik één week van mijn vakantie aan het bezoeken van de projecten.

Zo zijn er al kleuterscholen gebouwd, leermiddelen gekocht en nu zijn we bezig met het koeienproject. Bij het koeienproject krijgt een familie een koe in bruikleen. Als de koe een kalf krijgt mag de familie dat houden, de koe gaat door naar een volgende familie.” Hoe komen jullie aan geld? “We hebben vijftig donateurs, veel eenmalige schenkers en ook een paar sponsors. Praktisch elke eurocent wordt aan het project besteed. Alleen voor het lidmaatschap van de Kamer van Koophandel moeten we betalen. Mijn zoon verzorgt de website en de grafische vormgeving van de nieuwsbrief en een bedrijf drukt en verstuurt de nieuwsbrief gratis.

Bezoek aan Desa Tileng

A.s. oktober vertrek ik als voorzitter van Stichting Tileng weer naar Indonesië. Tijdens mijn vakantie zal ik weer een bezoek brengen aan de diverse projecten. Ik zal met de bewoners praten over de verschrikkelijke ramp die zich heeft voltrokken in Azië. Ook al hebben de bewoners daar fysiek niets van gemerkt is het ook aan hen niet ongemerkt voorbij gegaan. Ik zal aan hen duidelijk moeten maken dat wij door blijven gaan met het steunen van de desa Tileng en het ondersteunen van de mensen in Baturraden en Imogiri.

Omdat de stichting na die verschrikking door moet gaan met haar werk is het nodig dat aan andere duidelijk te maken. Daarom schrijf ik op dit moment vele bekende Nederlanders aan om aandacht te vragen voor de bestaande organisaties en aan hen te vragen deze niet te vergeten zodat zij met hun belangrijke werk door kunnen gaan.

 

Vier dagen zweten en doorzetten

Menig landgenoot zocht de afgelopen tijd verkoeling aan het strand. Elf VROM-medewerkers wierpen zich op een veel actiever tijdverdrijf. Zij waagden zich op initiatief van een paar collega’s uit Arnhem aan de Nijmeegse wandelvierdaagse.„In eerste instantie hebben we alleen binnen de Inspectie een mailtje gestuurd. Toen bleek dat daar heel weinig reacties op kwamen, hebben we VROM-breed geworven”, vertelt Tineke Ros uit Oost. „Daarop kwamen 50 reacties, waaruit een groep van elf wandelaars is ontstaan.

Ronald Peters en Janne Christoffel liepen dit jaar voor de vijfde keer. Voor Aart Ligthart, Karin Koster, Mieke Ligthart, Anno Loonstra, Johanna Stam, Ton de Rooij, Lita Kalicharan en Sohba de Rooij was het de eerste Vierdaagse. Ik zelf liep de tocht voor de tweede keer.” Peters en Loonstra liepen iedere dag 50 kilometer en de rest hield het bij 40. „ Afgelopen maanden heeft iedereen hard getraind. We hebben als groep verschillende lange tochten gemaakt, maar ook individueel veel gelopen. Anders red je het niet.” Voor Ros viel de Vierdaagse dit keer mee.

„Natuurlijk was het wel erg warm, maar daar hebben we ons aan aangepast. Per dag dronken we zeker vier liter water en zorgden we ervoor dat we genoeg zout binnenkregen. Verder waren er toeschouwers die ons nat spoten met een tuinslang. Dat is dan echt heerlijk.” De collega’s verschenen iedere dag rond halfzes aan de start. Peters en Loonstra liepen apart en begonnen nog eerder. „Na de start liepen we altijd eerst drie uur door. Meestal hadden we na 15 kilometer onze eerste stop. De tweede en de derde volgden na 25 en 33 kilometer. In die pauzes kon iedereen weer bijkomen. Je krijgt toch altijd wel last van moeie voeten of zere benen”, vertelt Ros. „Gelukkig mochten we gebruik maken van de faciliteiten van de douane. Dat hebben we via het Ministerie van Financiën kunnen regelen. Ros had tijdens de tocht bijna geen problemen.

„Afgezien van twee blaartjes en wat spierpijn in mijn bovenbenen.” Collega Christoffel had minder geluk. Zij had voor de wandeltocht al een blessure en heeft om haar voet te ontlasten de laatste weken voor het evenement niet meer getraind. Ros: „Dat heeft niet geholpen. Na de eerste dag moest ze helaas opgeven. Ze is echter wel in de buurt gebleven om ons te supporten.” Het is Ros goed bevallen om met collega’s te wandelen. „Het klikte onderling heel erg goed. Ik denk dat er zeker wel contacten blijven.” De VROM-medewerkers wandelden ook voor een goed doel. Ze lieten hun afgelegde kilometers sponsoren en wisten zo ongeveer 1.000 euro te vergaren voor de Stichting Tileng. Deze stichting bekommert zich om zeer arme woongemeenschappen in Indonesië. .”

Op de bres voor Tileng

Capels echtpaar zet zich in voor Indonesisch dorpje ‘In de rimboe merk je wat voor spekkopers Nederlanders zijn’

Het Capelse echtpaar Lange heeft zijn hart verpand aan Indonesië. Getroffen door de omstandigheden waar het voormalige Foster Parents-kind Ribut in leeft, hebben Ton en Wil een stichting opgericht om het leven daar aangenamer te maken. Maar ze willen absoluut niet de Nederlandse weldoener uithangen. Met behulp van sponsors kregen ze wél twee kleuterschooltjes van de grond.

Capelle aan den IJssel; Ton Lange, burgerlid van Capels Belang, maakte zes jaar geleden een reis naar Indonesië. Samen met zijn vrouw Wil. Niet alleen voor een vakantie, maar ook nog om zijn toen nog Foster Parents-kindje te bezoeken. Ribut heet zij. Na een intensieve briefwisseling nodigden haar ouders het echtpaar Lange uit voor een persoonlijke kennismaking in Manggung, een gehucht ten zuiden van Yogyakarta op Java. De Capellenaren namen deze uitnodiging dankbaar aan. Ze boekten een rondreis door Indonesië, met daar inbegrepen een tweedaags bezoek aan het toen 5- jarige meisje.

Foster Parents gaf hen aanvankelijk geen toestemming om langer dan een uur in het gehucht te blijven. ,,De mensen wonen in een bamboehut met gaten in het dak. Ze slapen op de grond. Het is er veel te gevaarlijk,” vond de organisatie. Ton Lange hield echter voet bij stuk. Onderweg naar de rimboe kochten de Capellenaren twee geiten, een aantal kippen, een baal rijst, wat suiker en thee voor de familie van Ribut. ,,Dit transport was een hele belevenis. De geiten werden met hun poten vastgebonden en in de laadruimte van ons busje gelegd. Dat is niet zielig. Die beesten zijn het gewend. Ze worden er zelfs op de fiets vervoerd. Achterop de bagagedrager.”

,,De vader van Ribut werkt af en toe als loonarbeider. Voor dat werk kreeg hij destijds dertig eurocent per dag. Voor een kilo rijst moest hij een hele week werken. Een geit was voor hem al helemaal onbetaalbaar. Dolgelukkig waren ze dan ook met de beesten. De bedoeling was dat hij ze zou gaan fokken. Daar is het nooit van gekomen. Hij had geld nodig om zijn dochtertje onderwijs te kunnen geven. Hij heeft ons gevraagd of hij de geiten mocht doorverkopen.”

Toen Ton en Wil Lange in Manggung aankwamen, liep het hele dorp uit. ,,Een attractie waren we voor ze. Waarschijnlijk waren wij de eerste blanken die ze in hun leven zagen.” Wil: ,,Ze sloofden zich vreselijk voor ons uit. Met z’n allen, er wonen ongeveer vijftig gezinnen in Manggung, hadden ze voor ons gekookt. De volgende ochtend kregen we een emmer water om ons te wassen. Dat water had het gezin geleend omdat zijn eigen tank al een tijdje leeg was. Die tank hebben we toen maar gelijk voor ze laten vullen.”

Haar echtgenoot: ,,De volgende dag kregen we een rondleiding door het dorp. Al lopende ontstond het idee om in Nederland sponsors te zoeken. Aan het dorpscomité hebben we gevraagd wat ze wilden. Want ik ga daar niet de grote meneer uithangen. Ik wil beslist niet met dat westerse vingertje wijzen, alsof ik het allemaal zoveel beter weet dan zij.”

Thuis vond Lange een geldschieter bereid te investeren in drie stenen huisjes, waaronder die van ‘zijn gezinnetje’. Ook schonk deze sponsor geld voor de renovatie van zeven andere huisjes. ,,Voor mij was de kous daarmee niet af. Ik wilde verder, maar mijn sponsor vond dat ik me eerst maar eens moest formaliseren. Tijdens een filmavond met familie borrelde het idee op om een stichting te beginnen. Een week later was de stichting Tileng (naam van dorp waar Manggung deel van uitmaakt, red.) geboren.”

Anno 2003 zijn de eerste resultaten geboekt. Met hulp van de stichting zijn er reeds twee kleuterschooltjes verrezen. Een in Manggung en een in het buiten Tileng gelegen Baturraden. Inmiddels had het echtpaar Lange een nieuw pleeggezin ‘geadopteerd’. Tijdens een tweede rondreis door Indonesië, in 1999, had het chauffeur Puri ontmoet. Hij zorgde voor zijn moeder, zijn zus en haar zoontje. De vader van zijn neefje was na de bevalling weggelopen. ,,Voor Puri probeer ik geld in te zamelen voor een busje. Zodat hij voortaan eigen baas is. Nu moet hij, als hij toeristen rondleidt, een busje huren bij een autobedrijf. Drie euro houdt hij per dag over, terwijl de toeristen 35 euro betalen. Daarom slaapt hij stiekem in zijn auto. Overnacht hij in een lodge of een hotelletje, wat volgens regels moet, dan verdient hij er geen stuiver aan.”

Na dit pleeggezin volgde er nog een, in Baturraden. Voor dit gezin heeft Lange midden in het dorp een stukje grond gekocht zodat het een eigen winkeltje kan beginnen. Foster Parents heeft zich inmiddels teruggetrokken uit Manggung. Maar Wil en Ton gaan door. Zowel privé als met de stichting. Op de rol staan onder meer drie koeienprojecten. Eén gezin krijgt een koe die wordt gedekt. Zodra het kalf is geboren, gaat de koe naar een ander gezin. ,,Het is misschien een druppel op de gloeiende plaat. Maar ieder geholpen gezin, is er een,” vindt Wil. Ton tenslotte: ,,Die mensen een beter leven geven, dat is onze drijfveer. Als je eenmaal daar bent geweest, zie je pas wat voor spekkopers wij Nederlanders zijn.”