Niet eerder opgeschreven
Soms heb je van die momenten dat je in je eentje rustig in de woonkamer zit weg te mijmeren en zo het een en ander de revue laat passeren.
Ik dacht, velen kennen inmiddels wel mijn verhaal “Van bezoek tot stichting”. Maar wellicht nog niet het verhaal hoe ik een jonge gids ontmoette voor een hotel. Een jongen die nu de General Manager is van Stichting Tileng in Indonesië met vestigingsplaats Baturraden.
Toen wij (Wil en ik) in 2001 voor de derde keer sinds 1997 terug waren op Java voor een rondreis en een bezoek aan Manggung, een van de 16 woongemeenschappen (dusuns) van de desa Tileng, gebeurde er iets bijzonders. We deden Baturraden aan en verbleven daar in het Hotel Rosenda.
Toen we even rond het hotel wilde gaan lopen zagen we tegenover de uitgang van het hotel een kleine bamboe toko, met daarin een jonge man. Daar langslopend werden we door deze jongeman aangesproken in redelijk goed Nederlands: “Goedemiddag mevrouw, mijnheer, zoekt u een gids? Zo ja, mag ik u gidsen?”. Nee, zeiden wij, onze chauffeur heeft dat voor morgen al geregeld. Hij vroeg “Wie is uw chauffeur, als ik vragen mag?”. Dat is Puri Purwanto zeiden wij. Hij zei “Dat is mooi, dan ben ik morgen uw gids en ik heet Santos”. We werden gelijk uitgenodigd in zijn toko om wat te drinken en zijn overheerlijke pisang goreng te proeven. Van het een kwam het ander. Hij vroeg mij hem te helpen wat promotiemateriaal te maken over wandeltochten die hij als gids uitvoert in Baturraden. Zo kon hij zich beter gaan presenteren aan de Nederlandse toeristen, die Baturraden tijdens hun rondreis op Java aandoen.
We maakten afspraken over hoe we de PR zouden gaan aanpakken en uitwerken. Daarnaast spraken we af hoe laat we de volgende dag aan de wandeltocht van minimaal 5 uur zouden beginnen.
We worden om 09:00 uur opgehaald door Santos. De zon schijnt en de temperatuur is aangenaam. Goed weer om te lopen. Het is een tropisch regenwoud waar we door wandelen. Santos vertelt ons dat de berg “Genung Slamet “ de afgelopen periode niet actief is geweest. We wandelen verder en hij plukt wat takken van varens en iets verder een aantal palm- en bananenboombladeren. Dit alles is voor een verrassing voor ons, zei hij. We zijn benieuwd. Het is een mooi pad waarover wij wandelen met toch wel een flinke stijging. Het pad gaat verderop zelfs over in trappen. Hier staan allerlei stalletjes, waar ze zowel souvenirs als eten en drinken verkopen. In een van die stalletjes drinken we wat. Nadat onze glazen leeg zijn, lopen we de trappen verder af. Dan komen we bij de 7 heetwaterbronnen. Het water is erg warm, tussen de 68 en 90 graden. Iets verder zien we dames en heren op krukjes zitten, die door jongens met klei worden gemasseerd. Het is de bedoeling dat wij dit ook ondergaan, zegt Santos. Hiervoor moesten we dus onze badkleding meenemen. We kleden ons om en gaan op een van de krukjes zitten. We worden met klei besmeurd en meteen gemasseerd, wat best lekker is. Hierna lopen de jongens die ons gemasseerd hebben en Santos met ons mee de trappen af naar beneden, waar een warme waterval ons moet schoonspoelen. Het water is hier ook echt warm en voelt heerlijk aan.
Wanneer we denken ons goed genoeg te hebben afgespoeld, kunnen we ons in een klein hokje weer omkleden. Iets verder moet Wil op een boomstronk zitten voor de verrassing. We zijn benieuwd. Eerst krijgt zij door Santos een palmblad om haar hoofd geknoopt. Hierna wordt het palmblad gevuld met de bladeren van de varens en de bloemen van de Bougainvillea, die Santos vanmorgen vroeg al geplukt heeft en waar hij al die tijd mee gelopen heeft. Daar zit Wil dan met een kroon van bladeren en bloemen op haar hoofd. Hierna ben ik aan de beurt. Ik krijg ook een palmblad om mijn hoofd geknoopt, maar de bloemen worden achterwege gelaten. Santos maakt van een palmblad een vlecht en knoopt die vervolgens om mijn hoofd. Met onze kronen op vervolgen we de weg door het woud en de sawa’s naar een kampong. De weg door het woud is echt prachtig. We lopen langs een gebouw, dat door Nederlanders is gebouwd bij een watervoorziening. Dit huis is een monument en mag niet verbouwd worden. De watervoorziening is weer goed voor de irrigatie van de rijstvelden. We lopen over randen van irrigatiekanalen. Daarna volgt het laatste stuk sawa en begint het ontzettend hard te regenen. We gebruiken een bananenboomblad als paraplu. Geeft een redelijke bescherming. We eindigen in een kampong, waar we door onze chauffeur worden opgehaald. We zijn moe van de tocht, maar voldaan. We rijden niet meteen naar het hotel, maar eerst naar het huis van Santos. Daar ontmoeten we de gehele familie. Niet wetende dat het een jaar daarna ons pleeggezin zou worden. Buiten de stichting om, privé dus. We hebben er dan ineens een zoon, schoondochter en drie kleinkinderen bij. Wat tot op dit moment nog steeds het geval is, met inmiddels zelfs twee achterkleinkinderen.
Ook vertelt Santos dat hij graag met zijn vrouw een Bed and Breakfast wil beginnen en we moeten zijn huis zien. Het Bed and Breakfast heeft hij inmiddels mede met onze steun kunnen realiseren met Santos Homestay.
Het is niet bij dat ene bezoek aan Baturraden gebleven. Ik ben er sinds 1997 nu 15 keer geweest. Toen in 2000 de Stichting Tileng werd opgericht, is statutair vastgelegd dat het werkgebied zich beperkte tot de desa Tileng met zijn 16 woongemeenschappen (dusuns). Later zijn Baturraden en Imogiri daar aan toegevoegd. We hebben inmiddels veel projecten in de desa’s Tileng, Imogiri en Baturraden kunnen ondersteunen.
Gaandeweg ontplooide Santos, met zijn maatje Iko, zich tot onze aanspreekpunten in Indonesië, later vastgelegd (in ons Handboek “Implementatie van beleid op lokaal niveau”) als ons management in Indonesië. Dat management bestaat vanaf die tijd uit Santos, Iko, Suci, Tri en in september jl. (op proef) aangevuld met Amik uit Yogyakarta. Een geweldige groep mensen, met een groot hart op de goede plaats, om de mensen in Tileng, Imogiri en Baturraden te helpen om hun projecten met onze steun te realiseren. Projecten die direct gericht zijn op het genereren van inkomen, dan wel indirect bijvoorbeeld via onderwijs. Dit om de mensen in de desa’s te stimuleren zelf structureel hun levensstandaard te verhogen.
Zo zie je, wat er allemaal kon gebeuren na ons eerste bezoek in 1997. Het blijft bijzonder.